blok-oranje-rood

Op de grens van rood-wit en oranje

blok-oranje-rood

Op 8 jarige leeftijd kwam ik in Zutphen wonen. Ik had net mijn zwemdiploma’s behaald dus mocht ik op voetbal. Wonend in de Rietbergstraat hoorde ik op een mooi zomerse dag veel voetbalgeluiden van de overkant, het Helbergen, komen. Ik vroeg mijn vader of we daar konden gaan kijken. Want voetbal rook ik op grote afstand. Immers tot mijn achtste balde ik op pleintjes en tussen flats en met garagedeuren als goals, die zich voor het gemak naast elkaar bevonden in plaats van tegenover elkaar.

[ux_image id=”22827″]

[gap]

Aangekomen op het Helbergen maakten we kennis met een voetbalclub spelend in het shirt, waarvan ik al een paar jaar in een pyjama met nummer 14 (handwerk moeder) had geslapen. Dus de keus was niet zo moeilijk, ik had mijn club gevonden. Niet volgens de oude zuilen, christelijk of katholiek (zoals misschien voor mij logisch zou zijn). Maar ik ging spelen bij een arbeidersclub. En leerde later de overige clubs in Zutphen goed kennen in de derby’s. En de tegenstanders waar ik zo’n 10 jaar tegen speelde. Ook in mijn leeftijd hadden we een bijzonder hechte groep waarmee we bijna 10 jaar onafgebroken samen gespeeld hebben. Wedstrijden op het Helbergen, waar toen nog elke vereniging 2 velden had, afgescheiden van de buren (Wilhelmina SSS) door een bomenrij. En we startten met het fenomeen pupillenlat, een lat die we in het doel hingen, waardoor een pupillenkeeper nog enigszins het idee had zich te kunnen onderscheiden. Later eindeloos voetvolley bij de ongemakkelijke afrastering rond de velden; voor voetvolley ideaal.

Met uitzondering van de zomerstop, als de velden niet open waren, waren we er het hele jaar. Wedstrijden afgelast? Geen probleem, dan trainden we wel met elkaar en sloten het af met een heerlijk frikandel speciaal en nog een potje tafeltennis. Rotzooien en glijden in modder en sneeuw… voetballen met het kruis op je knieën. Een broek die over je schoenen hing van de modder. Een wonder dat de wasmachine van mijn moeder standhield.

Op zaterdag de eigen wedstrijden en op zondag kijken bij het eerste. Hoofdklasse GVB. Hoe trots kan je zijn als 12-jarige op het eerste elftal in de onderbond? Het blijkt dat prestatievoetbal voor jeugdigen misschien toch ondergeschikt is aan de geborgenheid en gezelligheid binnen een club. Ik voelde me er thuis.

Voetballen tegen de christelijke buur was altijd speciaal, want met voetbaltassen naar de overkant lopen… Alleen begreep ik dat christelijke niet altijd, want volgens mij tackelden ze en vloekten ze ook in de wedstrijd. Eigenlijk net normale mensen. Wat leer je toch veel als jongeren in een sport als bijvoorbeeld voetbal. En de jongens van W’SSS kende je natuurlijk ook goed. Want inmiddels zat ik op het Baudartius College en dus ontmoette ik ze elke dag, wat de duels nog precairder maakte. In de zomer als we niet op het veld mochten hingen we allemaal in het Graaf Ottobad, het buitenbad, en voetbalden ook daar de hele dag met 1 sok aan de voet en vuilnisemmers of jassen als doelpalen.

[row]

[col span=”6″ span__sm=”12″]

Wat ik nog niet eerder iemand verteld heb, is dat ik waarschijnlijk meer gescoord heb in de doelen van W’SSS dan bij SV Zutphen. Want op zondag, als ik naar het eerste ‘keek’ en ondertussen profje speelde bij de buren, lagen de velden daar als een laken klaar om op te voetballen met echte goals. De buren waren er immers op zondag niet.

[/col]
[col span=”6″ span__sm=”12″]

[ux_image id=”22830″]

[/col]

[/row]

Na een paar jaar seniorenvoetbal heb ik tijdelijk de voetbalschoenen aan de voetbalwilgen gehangen, maar ben na een paar jaar toch weer begonnen. De zaterdag leek me een veel prettiger dag om te sporten, dus niet echt gekozen vanuit een geloofsovertuiging. Het integratieproces was niet zo heel ingewikkeld als je al zolang tegen deze club hebt gespeeld en waarvan een aantal jongens van school er ook nog steeds balden. Het clubgebouw, vergelijkbaar als bij SV Zutphen, knus en vooral vol en gezellig op zaterdagmiddag. Bijzonder bij W’SSS was dat je vanuit de kleedkamer iedereen zo langs kon zien lopen en je de thee kon ophalen in de kantine. En dat douches alleen warm werden, gelijk SV Zutphen, als je er maar hard onder heen en weer liep. Zou dat ook de reden zijn van het feit, dat bij een reünie van ‘mijn’ elftal’ bij SV Zutphen 50% van de anekdotes verhalen van het veld waren en 50% van de anekdotes, verhalen van de kleedkamer? Wat leerden we er elkaar goed kennen en op een goede gezonde wijze.

Helbergen SV Zutphen of Helbergen W’SSS hadden beiden een vergelijkbaar trainingsveld. Wat de eerste drie weken na de zomervakantie nog groen leek te zijn van een grassoort, dat ik in mijn leven nergens meer ben tegengekomen…. Maar ook na drie weken niet meer zichtbaar, en er na deze periode een Sahara resteerde waar we moesten oefenen voor het grote werk. Na een aantal jaren verlieten de clubs SV Zutphen en W’SSS Het Helbergen en verkasten naar Het Meijerink. Een fenomenaal mooi complex dat eerst na jaren pas beschikbaar kwam voor beide clubs, die daartoe fuseerden. W’SSS dat al in een eerder stadium was samengegaan met de katholieke geloofsgenoten Hercules en onder de naam WHcZ de fusie ingingen. Was het een samengaan uit liefde of een gedwongen huwelijk door de mogelijkheid samen het complex Het Meijerink te kunnen gaan bespelen? Wat maakte mij dat uit, voor mij kwam mijn jeugd en mijn heden bij elkaar en kon mijn zoon gaan voetballen bij de fusieclub. Hoe mooi kon het zijn? Toch wel bijzonder voor twee clubs met zo’n verschillend DNA.

Nu loop ik geregeld door de stad en groet ik mensen, waarvan ik de naam niet altijd paraat heb en vraagt mijn zoon: ‘Waar ken je die dan weer van? Zeker weer van voetbal of het zwembad?’ Want inmiddels weet ook hij dat ik zoveel mensen heb leren kennen door er tegen te hebben gespeeld of gewoon bij het vertier in het zwembad. Werden we kampioen? Nee, slechts éénmaal mocht ik dat meemaken in de A1 van SV Zutphen…. Hadden we een mooi complex? Nee, een kleine knusse rokerige kantine zonder cappuccino en met slechts twee hobbelige velden, waarbij je als je met je gezicht op het gras ging liggen, je het andere doel niet kon zien…. Waren er dan heel goede leiders? Nou eerder vaders die een klein beetje voetbalverstand hadden en wisten waar je moest staan in het veld. Waarom word ik door nostalgische gevoelens overmand tijdens het schrijven dit verhaal? Omdat een voetbalclub voor mij een tweede thuis was met vrienden. Ik speelde niet met medespelers, maar met vrienden, hecht en solidair als we waren. Tuurlijk wilden we winnen maar vooral veel lol hebben.

En nog groet ik mijn tegenstanders van vroeger in de stad en drinken we ook nu nog een biertje. Hoewel ik dan de naam vaak niet meer paraat heb, weet ik nog heel goed of ze een roodwit, oranje, zwartwit, blauwwit, groenwit of paars shirt droegen.

Richard van Leeuwen

Lid van SV Zutphen van 1974 – 1987 en Wilhelmina SSS van 1989-1997 en later nog een jaartje WHcZ

[block id=”16399″]

[gap]

Vind ik leuk 0