blok-oranje-rood

Niemand die zo mooi kaal kan zijn als Rudie Theloesen

blok-oranje-rood

Steeds meer mannen praten over hun kaalheid en hun haartransplantatie, las ik in de Volkskrant, en ik moest opeens denken aan Rudie Theloesen. Niemand die zo mooi kaal kan zijn als Rudie.

Toen Rudie sterspeler van het eerste team van W’SSS was en ik een pupil met lang blond haar, waren alle kale mannen toen oude mannen in ontkenning. Als ik het me goed herinner had mijn ome Gerrit altijd een kammetje in z’n zak. Als hij van zijn fiets was gezwaaid, ging eerst de Alpino af, daarna kamde hij in één zijwaartse beweging het haar weer op zijn plek. Samen met de kapelaansband aan de zijkanten van de schedel leek zo het best nog wat. Gezichtsbedrog dat ik pas ben gaan begrijpen toen mijn eigen lange manen verleden tijd waren en de inhammen gapende gaten werden. Als je als kalende man recht voor de spiegel staat, echt precies recht, dan lijkt zelfs het dunste donslaagje nog een behoorlijk tapijt.

Alle kale mannen droegen hun kaalheid in die tijd als een gazelle die net door een leeuw is gepakt – de leeuw puft nog even uit van de achtervolging, de gazelle kijkt alsof ie niet binnen een paar minuten wordt opgepeuzeld, wat onvermijdelijk toch gaat gebeuren, want de leeuw geeft het arme beest nog een paar minuten.

Alle mannen, behalve Ruud Geels dan, las ik dus in dat Volkskrant-artikel. In doen en voorkomen was de voetballer van Ajax, Feyenoord én PSV allesbehalve een trendsetter, maar hij was wel de eerste met haarstukjes. ‘Zeg net als Ruud Geels: Hairfusion, een kopzorg minder’, luidde de boodschap.

Het duurde even voordat andere voetballers aan de beurt waren. Dick Advocaat die zich liet laseren. De gezakte haarlijn van Wesley Sneijder jaren later. Huid en haar strak naar voren getrokken, met een liniaal kaarsrecht afgesneden zodat je elke keer denkt: er is iets raar met je gezicht, maar wát precies? Het weerhielden Ruud Gullit, Ronald de Boer en een hele rits andere voetballers en BN’ers er niet van ook een haartransplantatie te ondergaan. Een laatste poging jong te blijven.

De enige man die dat allemaal niet nodig had, was Rudie Theloesen. Rudie was jarenlang mijn gymleraar op het Stedelijk Lyceum. In gedachten zie ik hem weer van zijn racefiets springen met een net ballen over zijn schouder. ‘Eerst twee rondjes sintelbaan, daarna een pot voetbal.’

Rudie was spelverdeler in het eerste. Toen ik als scholier een keer mocht meevoetballen met dat team voelde dat alsof ik met de Johan Cruijff van het Helbergen op het veld stond. Een magisch moment.

Een Johan zonder haar dan, want Rudie was kaal, maar anderskaal. Hij droeg zijn kaalheid als een man, iemand die genoot van zijn kaalheid zelfs, met als gevolg dat hij er uitzag alsof hij altijd kaal was geweest, niet dat hij kaal aan het worden was.

Een paar jaar geleden kwam ik hem op een Oude Rottentoernooi weer tegen. Geen jaar ouder geworden. Nog steeds die gymleraar van het Stedelijk. Speelde nog altijd wekelijks zijn wedstrijden. Zijn twee zoons: prachtig kaal en ook eeuwig jong. Sinds dat weerzien op het toernooi trek ik wekelijks met een grote glimlach de tondeuse over mijn hoofd.

Hans Faber

(Lid van Wilhelmina SSS van 1973 tot 1991)

[block id=”16399″]

[gap]

Vind ik leuk 0