blok-oranje-rood

Als ik Piet Brandsma in de kantine zag, keek ik altijd wanneer hij weer geknipt moest worden

blok-oranje-rood

Nu ik de 50 gepasseerd ben, hoogstens een paar keer per jaar op de club kom, en het me steeds minder kan schelen wat mensen over me denken, durf ik het hier op deze plek wel op te biechten: ik ben kapper geweest. Het was geen bewuste keuze, maar ik ben het echt geweest en als ik even onbescheiden mag zijn: ik was best een goede kapper.

[ux_image id=”26137″ image_size=”original”]

[gap]

Het is allemaal de schuld van mijn broer. Geïnspireerd door Joe Strummer, de zanger van zijn favoriete band The Clash, kwam Wim een keer gekortwiekt thuis. Mijn vader vond het niks, zo’n punkkapsel, al was het best praktisch: gel erin, kam erover en het zat als een huis, zelfs tijdens een voetbalwedstrijd. Maar haar groeit en niets zo erg als een uitgegroeid punkkapsel; dus de schaar moest erin. Aan mij, de jongere broer, de eer. Met de schaar uit de keukenla een hele klus, maar al snel had ik door dat je bij de Hema een kappersschaar kon kopen, dus zag Wim er weer piekfijn uit.

Toen begon het. Eerst kwamen de vrienden van Wim die wel voor 5 gulden geknipt wilden worden. Het geld voor de kapper dat ze van huis meekregen ging op aan bier en wiet. Daarna kwamen mijn eigen voetbalvrienden na school naar de keuken bij ons thuis. Nog altijd weet ik wie nooit kaal ging worden (Erik), wie wel kaal zou worden (Wim Bleumink), wie lastige kruinen had (Bernd) en wie stug lammetjeshaar had (zijn jongere broer Johan). Toen vrienden van vriendinnen, vriendinnen van vrienden, verre familieleden en voor mij totaal onbekende leden van Wilhelmina S.S.S. naar onze keuken kwamen moest ik zelfs een wachtlijst maken en begon ik het allemaal wat minder vrijblijvend te vinden. Leuk dat ik geen echte bijbaan nodig had, maar mensen moesten vooral niet denken dat ik kapper was.

Tot Piet Brandsma een keer in de kantine naar me toe kwam. Piet was een man met aanzien, de enige ondernemer die ik kende, een oliemagnaat in mijn ogen, die me altijd een beetje deed denken aan JR Ewing uit Dallas. Zeker sinds hij ons team van glimmende Rucanor-outfits had voorzien waar heel WSSS jaloers op was. Piet had gezien dat ik het kapsel van zijn zoon niet verpest had, vond het ongetwijfeld wel grappig dat ik op mijn zestiende mijn eigen zaakje dreef (al was het als kapper) en vroeg of ik een keer kon langskomen. Een paar dagen later fietste ik voor het eerst naar de woning boven de pomp aan de Van der Capellenlaan om Piets haar piekfijn in orde te maken. Hij gaf me een briefje van 25 gulden, wat hij daarna altijd bleef doen. Meer dan Cor aan zakgeld kreeg, vertelde die me later. Als ik Piet in de kantine zag, keek ik altijd wanneer hij weer geknipt moest worden.

Een paar maanden geleden zag ik Piet naast zijn vrouw op het terras bij Pierrot zitten. Een glas rode wijn voor hem op tafel, de sigaar tussen de lippen en nog altijd keurig in pak. Hij zag er nog altijd patent uit, maar herkende me niet meer. Een paar weken geleden plaatste Cor de rouwkaart met foto in onze WhatsApp-groep. Instinctief keek ik meteen naar zijn kapsel. Zat nog altijd goed.

Hans Faber

(Lid van Wilhelmina SSS van 1973 tot 1991)

[gap]

[block id=”16399″]

[gap]

Vind ik leuk 1