Als je een jaar of 17 bent komt er veel op je af. Schoolexamens, keuze wat je na je middelbare school van plan bent. Op kamers wellicht? ‘De liefde(s)’…. En als je op voetbal ‘zit’, het einde van de veilige juniorentijd, en de overgang naar de senioren. En dat is best een dingetje, want waar je in de pupillen en juniorentijd altijd hebt gebald met leeftijdsgenoten kom je opeens terecht in een kleedkamer met mannen die je vader hadden kunnen zijn (ter info: dit verhaal stamt nog uit de pre-damesvoetbal periode, maar de sentimenten zullen daar niet anders zijn).
En dat was vooral het geval als je, zoals ondergetekende, niet de linkervoet had van Jantje Peters of de verdigende kwaliteiten van Ruud Krol, en dus nul kans had om bij de selectie te worden uitgenodigd. Want voor onze makkers die de bal aardig konden raken was er tenminste nog de optie dat je in het tweede kwam, ook toen in zekere zin al de ‘wachtkamer’ van het eerste, en als zodanig qua leeftijd dus vrij homogeen. Voor de rest gold dat je werd beschouwd als aanvulling van een lager seniorenteam.
We gaan even terug naar midden jaren 80 toen dit voor mij aan de orde was. Voordat de werkelijke gang naar de senioren een feit zou worden hadden de meeste jongens in de A-junioren al wel een paar keer ervaring kunnen opdoen ‘tussen de oudjes’. Want naar mate het seizoen vorderde en de seniorenteams steeds vaker spelers te kort kwamen werd er regelmatig een beroep gedaan op de A junioren die eerder die dag al hun potje hadden gespeeld (of – zoals niet ongebruikelijk op het Helbergen – afgelast hadden zien worden). Protocol was vrijwel altijd hetzelde: eerste helft op de bank of vlaggen, dan in de tweede helft invallen voor een moegestreden dertiger (of veertiger soms).
Zo herinner ik me nog de potjes met FC Bosch, met onder meer Eric Hoff, Ronald Groeneveld, een van de broers Groters (Martin?) en natuurlijk Willem Boerman op doel. De meeste jongens in dat team waren nog niet zo lang zelf uit de junioren overgekomen dus daar voelde je al snel redelijk thuis. Anders was het – en dat is zeker niet vervelend bedoeld! – als je bijvoorbeeld met het Achtste mee mocht, waar in mijn herinnering iedereen Westerveld heette, of met de Veteranen. Joop Vreman, Gerjan Nijland, Hans Zondervan, Jan Wasseveld, Jan van de Kolk, Huib den Hertog, Piet Wijnhoven; om er maar eens een paar te noemen. Daar zit je dan in een hoekje van de kleedkamer, waar de gesprekken niet meer gaan over de Simple Minds, The Cure of David Bowie, of over het mooiste meisje uit de klas, maar over hypotheekrente, problemen met de baas danwel vrouw (of beide?), of het laatste model Ford Taunus.
Dat er in deze fase een hoop jongens afhaakten was dan ook niet alleen logisch, het werd door de cub ook eigenlijk gewoon ingecalculeerd. Van de A1 selectie hoopte de club er altijd nog wel een half dozijn of zo richting selectie te dirigeren, maar als er vanuit het A2 nog twee of drie doorgingen was dat het meestal wel. En dat vond ik jammer. Want ik wilde wel graag door, maar de onzekerheid of je dan aanvulling werd van het zesde, zevende of achtste maakte het niet erg aantrekkelijk, om het maar even zachtjes uit te drukken….
En zo werd het snode plan gevormd: als we nou eens allemaal doorgaan, en aan de club vragen of we dit als een compleet team kunnen doen? Je zou denken dat dit muziek in de oren zou zijn voor het bestuur, maar niets was minder waar. Want op het lijstje met spelers voor dit geplande nieuwe seniorenteam stonden niet alleen namen waarbij het bestuur zich wellicht niet eens een gezicht kon voorstellen (ik noem geen namen), maar ook een paar jongens voor wie een plekje in de selectie was toebedacht. En dat was natuurlijk tegen het zere been. Zonder scheenbeschermer! Toen ook nog eens duidelijk werd dat een speler die al bij de selectie zat – Wim Bleumink – ook wel oren had naar dit nieuwe team, was het antwoord kort: nee!
En toch gebeurde het. Inmiddels 40 jaar geleden, en ik kan me niet meer heugen hoe we het toch hebben weten te flikken. Maar ‘het flikken’ deden we, en zo was Wilhelmina SSS 7 geboren. Het jongste seniorenteam ooit, eentje waar in de kleedkamer weer lekker geouwehoerd kon worden over muziek, meiden, de Bliksem (!), en meer van die leeftijdsgebonden onderwerpen. En omdat veel van de spelers inmiddels waren gaan studeren kwamen we elke zaterdag uit alle windstreken. Erik uit Nijmegen, Bernd uit Den Haag, Peter uit Arnhem, Cor uit Amsterdam, ikzelf uit Zwolle, enzovoorts. We hebben het een jaar of acht volgehouden, in de latere jaren aangevuld met wat routine hier en daar, en zijn in die periode het Zevende, Zesde, Vijfde en Vierde geweest (niet noodzakelijk in die volgorde). En zelfs nog een paar maanden het Derde!
Het was niet alleen een doorbraak, maar op dat moment ook het juiste besluit. Want 40 jaar later is het gros van deze mannen nog steeds ‘een team’, en met aanvulling van een paar gozerts die zelf deze gouden jaren elders hebben beleefd, te bewonderen op het Ouwe Rotten Toernooi op 14 juni. En ook dan, ondanks onze inmiddels zelf vergevorderde leeftijden, ouwehoeren we vooral weer over de Simple Minds, The Cure en David Bowie!
Tot dan?
Ruud Jansen Venneboer
Lid van Wilhelmina SSS tussen 1978 en 1993
Naschrift: we moeten natuurlijk ook even stilstaan bij het feit dat drie mannen van het eerste uur – Wim Bleumink, Gerben Koeslag en Jacques Hoogterp – ons inmiddels helaas ontvallen zijn. Net als Freek Slemmer en Dick Jager, die ons enkele jaren later kwamen versterken. Rust in vrede mannen, we denken aan jullie!