blok-oranje-rood

Leuke tegenstanders (en een enkele angstgegner)

blok-oranje-rood

Het Nederlandse amateurvoetbal is absurd goed geregeld. En een groot goed. Als je je hele leven in Nederland gewoond hebt dan zul je dit wellicht voor lief nemen. Maar de meesten die, zoals ondergetekende, al een tijd in het buitenland wonen zullen denk ik beamen dat de manier waarop in dit kleine landje elk weekend weer bijna een miljoen(!) jongens, meisjes, mannen en vrouwen in een goed georganiseerd kader, en doorgaans op schitterende accommodaties, hun wedstrijdjes kunnen ballen, in weinig landen zo goed is georganiseerd.

Mijn Engelse makkers weten echt niet wat ze horen als je ze vertelt dat een club als FC Zutphen, uit het middelgrote stadje van dezelfde naam, meer dan 1.000 leden heeft. En dat het niet eens de enige club is binnen genoemde gemeente. Of binnen de Nederlandse context verre van bijzonder is (sorry!). En dat prestatie en recreatie hand in hand gaan en dat de spelers van het 1e team niet betaald worden.

Maar wat ze helemaal niet begrijpen is als je probeert uit te leggen dat er feitelijk twee amateur competities zijn: een op zaterdag en een op zondag. Nu weet ik dat dit, m.u.v. van een aantal plaatsen op de traditionale bible belt, inmiddels allemaal veel minder zwart wit is dan in het (recente) verleden. Maar toen ik zelf nog voetbalde bij W’SSS waren er een paar duidelijke wetten: bij de christelijken (zoals we elders in Zutphen vaak werden genoemd) was voetballen op zondag een absoluut taboe. Net zo goed als bij de andere clubs in Zutphen het helemaal vast stond dat als je naar de senioren ging, je je partijtjes op zondag ging ballen.

En dus speelde je als pupil of junior tegen clubs die je later in de senioren nooit meer tegenkwam. Ik vond het zelf altijd wel leuk om te spelen tegen ‘de buren’ van onder meer sv Zutphen, Be Quick, AZC, Warnsveldse Boys en Hercules. U mist in dit rijtje de Hoven (sorry, kan me geen wedstrijd herinneren in ‘Zutphen West’) en Zutphania. Tegen de laatste heb ik regelmatig gespeeld maar leuk was het zelden. Laat ik het daar maar bij houden.

Dus vanaf de senioren was het opeens een stuk verder reizen, met wedstrijden tegen geheel andere clubs. Weet nog goed dat het altijd weer even spannend was: wordt het de Achterhoek of de Veluwe? Vanwege de centrale ligging van Zutphen ‘gebruikte’ de KNVB ons vaak om een tekort aan ploegen in danwel de ene danwel de andere regio op te vullen; voor ons was het qua afstanden ten slotte om het even. Persoonlijk maakte ik altijd even een vreugdedansje als de uitkomst de Veluwe was.

Want om de een of andere reden vond ik het altijd leuker om te voetballen tegen ploegen als Groen Wit in Apeldoorn, of de plaatselijke CVV, de CJV’ers in Deventer, Eerbeekse Boys of Gazelle Nieuwland, dan tegen ploegen in Dinxperlo, Doetinchem, Winterswijk of Aalten. Aantreden tegen de laatste vooral, bij de meeste Vijfde Gevoelers (Dick Somsen uitgezonderd…) doorgaans aangeduid als AZSVau, was zelden een pretje. Want laten we eerlijk wezen, dat Aalten in Nederland lag en niet in Duitsland was een historische vergissing, en zo speelde de plaatselijk ‘Sports Verein’ dan ook. De uitslag van de wedstijd stond niet eerder vast dan tot je weer veilig in de kleedkamer zat na afloop. Tot dat moment was alles nog mogelijk. En als extra vernedering gold dan ook nog – de club had (heeft?) een absurd groot aantal seniorenteams – dat je dan soms (altijd?) had verloren van, pak ‘m beet, AZSVau 14. Of 18. 21 misschien wel. Zeer pijnlijk. 

Nee, dan was het in Dieren, Eerbeek, Oeken, Apeldoorn of Epe doorgaans een stuk gezelliger. Een club die me opeens te binnen schiet is Sinar Maluku. Een Moluks team in Vaassen volgens mij. Wedstrijden zo scherp als een slagersmes, maar als de 90 minuten voorbij waren dan was het handenschudden en elkaar complimenten maken voor het niveau van de strijd. Altijd leuk. 

En dan was er natuurlijk ook nog die ene andere zaterdagclub in Zutphen zelf: de IJsselboys. Wie? Hoor ik de meesten denken. De IJsselboys was het team van de Jeugdgevangenis. Omdat ze om de een of ander reden alleen maar thuiswedstrijden speelden (!?!) mochten ze niet promoveren en speelden ze dus altijd in een van de laagste klassen. Niet iedereen ging er even graag op bezoek, maar ik vond het prachtig. Een goede (en fitte!) tegenstander die wilde voetballen, een 50-tal luidruchtige mede-gedetineerden langs de lijn, en gaan met die banaan! Zal nooit vergeten dat we Ann Quack de opdracht gaven om de sterke spits geen seconde uit het oog te verliezen. Op een manier vergelijkbaar aan de strijd tussen Johan Cruijff en Jung Moo Huh (Jung Moo Wie?) toen eerstgenoemde een jaartje terugkeerde bij Ajax, gaf onze Ann zijn delinquente tegenstander geen centimeter ruimte. Zo goed zelfs, en zo frustrerend voor de spits in kwestie, dat het niet lang duurde voordat het luidruchtge publiek nadrukkelijk de kant van Ann koos, en elke Vietnamese actie met luid gejoel begroette. En dat was bijzonder, want onder alle andere omstandigheden vormden zij een nadrukkelijke 12e man voor de Boys van de IJssel. Sterker nog, we gingen aan het einde van de wedstrijd onder luid applaus richting kleedkamer, iets wat ik denk ik nergens anders ooit heb meegemaakt! Zeker niet in Aalten.

Ruud Jansen Venneboer

(Lid van Wilhelmina SSS tussen 1978 en 1993, sinds die tijd woonachtig in Engeland, maar altijd ‘Fan op Afstand’ gebleven.)

[block id=”16399″]

Vind ik leuk 0