Mijn eerste herinnering aan Sportpark Helbergen was in 1976. Wij waren met vijf Mollen op de Stokebrand in de Zuidwijken komen wonen en mijn broer en ik mochten vanaf het seizoen 76-77 op voetbal. De keuze viel door school en vriendjes al gauw op de CVV Wilhelmina SSS. Als je vanuit de Zuidwijken aan kwam fietsen kwam je eerst langs het trainingsveld. Oké, trainingsveld is mogelijk ‘iets’ te veel eer. Eigenlijk kwam het erop neer dat er een lapje zandgrond lag waar in de maanden augustus en september nog wat gras op groeide maar de rest van het seizoen vooral niet.
[ux_image id=”27833″ image_size=”original”]
[gap]
In mijn herinnering was het een enorm veld. Later kwam je er achter dat het een echt postzegeltje was waar werkelijk de gehele vereniging op moest trainen. Uitwijken was geen optie. Want als je het lef had om zelfs maar naar het benedenveld te wijzen was er altijd wel iemand (zo voelde dat tenminste) die je er gelijk weer af schopte; die voetbalvelden mochten niet voor de training gebruikt worden. Voor de iets minder oude leden: ’t Helbergen bestond toen uit twee delen. Noord en Zuid. Zuid, ‘ons’ deel, was van de CVV en Noord was van de SV Zutphen. Netjes gescheiden door een mooie rij hoge bomen. In het midden was een doorgang om van het ene deel naar het andere deel te komen. Die bomenrij was eigenlijk een soort Berlijnse muur. Je kon er wel doorheen maar het was toch beter dat niet te doen. Je kwam dan namelijk in een soort van Narnia, een andere wereld. Beide delen bestonden trouwens uit elk twee voetbalvelden. Een bovenveld (aan de IJsselkant) en een benedenveld. Ze lagen wel in dezelfde richting.
Later, toen de bomen gekapt waren en het complex echt één werd, werden de benedenvelden van 2 naar 3 uitgebreid, waarvan het middelste veld door beide clubs gebruikt kon worden; zaterdags door de ‘Christelijken’, op zondag door de mannen in rood/wit. De SV had een klein trainingsveld en een nog kleinere strook aan de zijkant van hun toenmalige veld 2. De CVV had alleen dat ene postzegeltje. Mijn huidige inschatting is dat het een veldje was met de afmetingen 30 bij 60m. Het kan een onsje meer of minder geweest zijn.
Daar leerde je als jong jochie, nee toen bestond er bij ons nog geen meisjesvoetbal, de eerste beginselen van het voetbal. Later, als trainer, kwam ik erachter dat we soms wel met 3 volledige teams tegelijkertijd moesten trainen op die paar vierkante meter. Een diepe bal toen zou nu een inspeelpass heten. En een corner bleek tijdens de training toch een stuk makkelijker dan op zaterdag op het veld. Daar staat tegenover dat je geen ruimte had om lange ballen te geven en je ook dus automatisch redelijk technisch opgeleid werd. Waar is het dan fout gegaan kun je je in mijn geval afvragen? Maar dat is voer voor een andere column.
Als het slecht weer was (en dat was het in mijn herinnering bijna altijd!) dan was ons trainingsveld één grote baggerzooi. Er bestond nog geen internet, website, telefoonboom o.i.d., en dus ging je gewoon op je fietsje (nee, je werd niet door je ouders met de auto gebracht) door weer en wind naar de club om daar gezellig met je maten te trainen. Van je moeder kreeg je dan een vuilniszak mee en de opdracht om vooral na de training eerst met je kleding aan te douchen, om zo het ergste vuil er al af te weken, daarna de zooi in de vuilniszak mee te nemen naar huis waar de rest van het schoonmaakproces opgepakt zou worden. Ik vraag me nu trouwens af of dat de eerste opmaat was naar het met onderbroek aan douchen zoals dat vandaag de dag gaat? Achteraf gezien waren dit trouwens vaak wel de leukste trainingen. Veel plassen, veel strijd, veel glijden en nog meer slidings. Zonder dat je schaafwonden kreeg.
Hoe anders is dat nu. Je wil niet weten hoeveel meter trainingsveld we tot onze beschikking hebben op het Meijerink. Ik schat in zo’n 3 hele gras voetbalvelden (trainingsveld 2 en 3a, b, en c) plus een kunstgrasveld. Met de nadruk trouwens op gras. Er staat, I kid you not, het hele jaar door gras op de trainingsvelden 2 en 3 a, b en c. Konden we ‘vroger’ alleen maar van dromen. Wat trouwens wel hetzelfde is gebleven is de regen. Die valt nog steeds en maakt de grasvelden dan zompig, drassig, glibberig, modderig en slecht bespeelbaar. En wat gebeurt er nu als er een paar dagen regen gevallen is? Dan wordt de vraag gesteld of de training wel doorgaat. Zijn de velden niet afgelast? Op zo’n veld kun je toch niet trainen? Etc. etc. etc.
En heel veel teams, en daar kan ik echt niet bij met mijn trainers en voetbalbrein, trainen dan ook daadwerkelijk niet. Ouders houden hun kroost van de training, trainers die de training afgelasten of de club die de velden afkeurt zodat er niet getraind mag worden. Te nat, te gevaarlijk, te modderig, te vies, te weinig voetbal etc. etc. Excuses excuses excuses. Ik kan er echt niet bij dat een speler of een trainer besluit dat er niet getraind kan worden i.v.m. nattigheid. Ook niet met nattigheid in de vorm van sneeuw o.i.d. trouwens. Altijd willen voetballen. Altijd met een bal op een veld willen staan. Altijd… Altijd… Zo zou het moeten zijn. Maar helaas is de tijd en onze maatschappij toch iets anders geworden. Gelukkig zijn er ook altijd nog trainers en spelers die wel de uitdaging zien van een kletsnat, drassig of om andere redenen ‘onbespeelbaar’ veld.
Je hoort mij niet zeggen dat we tegenwoordig alleen maar watjes aan het creëren zijn. Ik weet ook wel dat de eisen aan materiaal, faciliteiten etc. doorontwikkeld zijn. Maar echt, wat is er mis met wat smerige kleding? Wat is er mis met natte en modderige schoenen? Wat is er mis met een mooie uitgevoerde sliding zonder dat je been meteen openligt? Noem mij maar een oude lul met enige hang naar het verleden. En ik weet dat vroeger echt niet alles beter of mooier was. Maar sommige dingen waren dat wel! Een training las je niet af. Punt.
Mark Mol
(lid geworden in 1976 van Wilhelmina SSS en sinds 2020 weer actief helemaal terug)
[block id=”16399″]
[gap]
[block id=”26460″]